Licht, geluid en straling
Zonder zon geen dag en nacht. Vanaf het begin van de geschiedenis hebben mensen zich afgevraagd wat licht nu eigenlijk is. Hoe komt het dat sommige voorwerpen gekleurd, wit of zwart zijn? Hoe ontstaan regenbogen, waarom hebben we een bril nodig en hoe kunnen we zeer kleine voorwerpen en details op de maan toch zien?
Vergelijkbare vragen kunnen gesteld worden over geluid. Hoe wordt geluid opgewekt en hoe plant het zich voort? Hoe kunnen we geluid horen? Hoe kunnen we muziek horen en maken? Is er geluid op de maan?
Antwoorden op dit soort vragen zijn interessant, maar nog belangrijker is dat inzicht in de aard van licht, geluid en straling noodzakelijk is om te begrijpen hoe bronnen en detectieapparaten werken, hoe ze verstandig en veilig kunnen worden gebruikt en hoe bescherming mogelijk is tegen geluidshinder, verblinding en ongewenste effecten van onzichtbare straling. Te denken valt aan muziekinstrumenten, geluidsapparatuur, camera’s, verrekijkers en medische toepassingen.
Essentieel is het onderscheid tussen bron, medium en ontvanger. Licht en geluid zijn golfverschijnselen, gekenmerkt door begrippen als frequentie, trillingstijd, golflengte, snelheid en amplitude. Verschijnselen zoals kleuren, hoge en lage tonen, klanken van muziekinstrumenten, en spiegeling en breking kunnen met genoemde begrippen worden verklaard. Licht kan zich verplaatsen in vacuüm, gassen, vloeistoffen en vaste stoffen, maar geluid plant zich niet voort in een vacuüm, wel in de andere soorten media.
De werking van oor en oog zijn essentieel om te begrijpen waarom en wat we kunnen horen en zien en hoe effectief correcties kunnen worden aangebracht wanneer oor en oog niet (meer) goed functioneren.